Geneeskunde wiki

Onderzoeksvorm

uitleg

• observationeel onderzoek

Geen interventie, alleen onderzoek bij al gevonden waarden uit ander onderzoek

• randomized-controlled study

Onderzoeksobjecten worden willekeurig ingedeeld en hierna krijgen ze verschillende behandeling/blootstelling

• case-control studies

Steekproef van zieken wordt vergeleken met controle, dan frequentie van risicofactoren bepalen

• longitudinale studies

Waarnemining/metingen op achtereenvolgende momenten herhaald

• cross-sectionele studies

Ieder individu een maal en op hetzelfde tijdstip geobserveerd

• prospectief / retrospectief onderzoek

Prospectief: eerst steekproef en daarna metingen, retrospectief werkt met bestaande gegevens.

Statistiek

• nulhypothese

Formulering geteste hypothese voor het onderzoek.

• populatie

Totale groep mensen, iedereen waarvoor dit onderzoek kan gelden.

• normale verdeling

Continue kansverdeling (kansdichtheidskromme)

• standaarddeviatie

Standaard afwijking: maat voor spreiding van een variabele of een verdeling

• standaard error

Hoe groot de spreiding is van het gemiddelde af, hoe groter de groep hoe kleiner de standaard error.

• p-waarde

Overschrijdingskans (kans op een heel extreme waarde)

• betrouwbaarheidsinterval

Wat de waarden zijn waar bv 95% van de steekproef tussen zit. Dus een minimale score en maximale score bij 95% vd steekproef

• referentie-interval

Standaard normaalwaarden

• steekproef (sample) (en invloed van grootte op resultaat)

Groep waarover de metingen zijn gedaan

• variatie

Spreekt voor zich…

• significantie

Hoe ‘juist’ is een test

• toevallige fout

Extreme waarde die bij toeval wordt gevonden en ook niet juist is.

• systematische fout

Fout bij de meting die elke keer zo wordt gedaan

• bonferoni correctie

Hele extreme correctiemethode om zo alsnog de nulhypothese te kunnen verwerpen

Maten van risico en associatie

• voorafkans

Prevalentie, kans die een persoon uit de populatie heeft op het hebben van een aandoening.

• odds ratio

Associatiemaat voor variabele met twee uitkomstcategoriën; de associatie van een risicofactor met een ziektetoestand (ziekte+risico/geenziekte+risico)/ (ziekte+geenrisico/geenziekte+geenrisico)

• relatief risico

Verhouding van twee kansen of risicos op genezing of ziekte.

• hazard ratio

Hoeveel groter de kans op iets is bij behandeling (dus hr van 2 betekent 2x grotere sterftekans bij behandeling)

• likelihood ratio

Sensitiviteit: 1-specificiteit. Zegt iets over de prevalentie

• kans reductie

Hoeveel kleiner de kans wordt na behandeling

• number needed to treat

Hoeveel mensen je moet behandelen om 1 persoon beter te maken.

• sensitiviteit

Percentage zieken met positieve testuitslag

• specificiteit

Percentage niet zieken met negatieve testuitslag

• positief voorspellende waarde

(=predictieve waarde) kans dat een testuitslag klopt; dus niet fout-positief/fout-negatief

·         negatief voorspellende waarde

(=predictieve waarde) zie boven maar dan hoe groot de kans is op een foute waarde

Relevantie

·         impact factor tijdschrift

Maat om het belang van een tijdschrift aan te geven. Hoe vaker geciteerd hoe hoger de impact factor